Annemarie maakt bijzondere kunst
Annemarie maakt bijzondere kunst
door John van Enckevort | foto’s Erik Kottier
Annemarie Vogel (44) werd pas op latere leeftijd keramist. Daarvoor was ze tropenarts in Zimbabwe, totdat ze dat beroep niet meer kon uitoefenen. “Ik was enigszins geïnteresseerd in kunst, maar echt veel wist ik er eerlijk gezegd niet van. Nu ik blind ben, kan ik die achterstand in kennis nauwelijks inhalen.” Dat lijkt ook niet nodig. Annemarie maakt aansprekende, bijzondere kunst, vaak gebaseerd op eigen ervaringen. Zoals de sculptuur ‘Beeldtaal’, een groot opengeslagen boek waarvan de bladzijden opkrullen tot een hoofd. “Van alles wat ik niet meer kan, vind ik niet meer kunnen lezen nog steeds een van de grootste offers.”
Annemarie beleeft haar jeugd in Zeeland, waar haar ouders halverwege de jaren tachtig naar toe trekken. “We woonden in Kapelle, ik ben het derde kind van zes. Dat we import-Zeeuwen waren, was geen probleem. Het voelde niet als afstand.” Na het vwo vertrekt ze naar Leiden, om er geneeskunde te studeren. Ze blijft er hangen, ontmoet haar man Mark en besluit tot de specialisatie tropenarts. Ze heeft daar twee redenen voor: “We hebben zoveel ellende aangericht in de wereld, dat je iets goeds terug wil doen, ook vanuit mijn geloof. Daarnaast is mijn vak in Afrika interessanter dan hier.” In Nederland zijn medici immers vaak specialist, waardoor hun werkterrein erg afgebakend is. Je bent chirurg, en dan nog alleen maar vaatchirurg. “In Zimbabwe, waar ik in 2016 met een contract voor zes jaar naartoe ging, mag je alles doen wat er in het ziekenhuis langskomt. En ik gaf er les, waardoor je hun medische kennis kunt aanvullen.”
Tot ongeveer 2020 gaat het allemaal prima. Annemarie werkt in het ziekenhuis, Mark is er health manager. Het gezin groeit in die jaren van één naar drie zoons. “Ons leven bestond uit hard werken in het ziekenhuis en thuis zijn met de kinderen. Dat er in het dorp niets te doen was, deerde ons niet. We hadden het heerlijk.” Wat niet wil zeggen dat ze sowieso nog eenzelfde periode waren gebleven. Marks werk was er feitelijk klaar en de kinderen kregen zo onderhand de schoolgaande leeftijd. Die beslissing wordt uiteindelijk voor hen genomen. Annemarie gaat plots slechter zien. Hierdoor kan ze eerst niet meer opereren, daarna wordt ook lesgeven steeds lastiger. “Vooral in het midden van mijn ogen zag ik snel niks meer, daar probeerde ik dan omheen te kijken. Na vijf jaar Zimbabwe keerden we daarom terug naar Nederland.”
Vanuit Oegstgeest volgt een estafette langs oogartsen, specialisten en ziekenhuizen. Het levert weinig op. “Mijn aandoening lijkt een beetje op de ziekte van Leber, maar is het toch niet. Ik ging revalideren op ’t Loo Erf, waar het heerlijk relaxed was omdat je niet probeert aan te klampen bij de ziende wereld. Daar werd mij wel verteld dat ik maatschappelijk blind was. Vervolgens ben ik nooit meer naar een oogarts geweest. Waarom ook.” De laatste vier jaar is Annemaries zicht stabiel.
Ze ziet nog licht en donker (“tenminste, ik weet of het dag of nacht is”), na een periode van steeds opnieuw afscheid nemen. “Telkens wanneer je enigszins okay bent met wat je nog kunt zien, ga je weer achteruit en moet je daar weer mee leren omgaan.” Soms lukt dat niet. Zo trekt het niet meer kunnen zien van haar kinderen een wissel op haar. “Ik heb zeker het gevoel dat ik ze het beste ken. Maar hun buitenkant, hun mimiek en expressie, is voor anderen wel bereikbaar en voor mij niet. Dat is een groot gemis.”
Annemarie vergelijkt blind zijn met vertoeven in een soort mobiel klooster. Door een raampje ziet ze de wereld, maar ze hoort er niet echt bij. “Er is altijd een afstand tot de mensen om me heen. Dat voelt zeker eenzaam.” Ze geeft een voorbeeld: “Als mensen met elkaar spreken, nemen ze vaak de gelaatsuitdrukking van de ander over. Jijzelf glimlacht, de ander glimlacht terug. Dit spiegelen lukt mij niet, omdat ik geen gezichten meer zie.” Troost vind ze in God, waarbij ze niet bang is om twijfel toe te laten. “God blijft voor mij de basis, waarbij ik heb geleerd om Hem niet in de antwoorden op mijn vragen te zoeken, maar in de vragen zelf.” Daarnaast geeft haar kunst veel voldoening. Dat begon met een cursus kleien. “Terwijl alle aspecten van mijn leven achteruit holden, ging dit nu juist heel goed. Ik werd steeds beter en ik had er plezier in.”
Dus was de Keramiekopleiding in Gouda een logische volgende stap. “Ik kan me helemaal in mijn kunst verliezen, onder andere in het leren van nieuwe technieken. Of porselein nog dunner kan bijvoorbeeld.” De druk van een vaste baan heeft Annemarie niet meer, maar in uren werkt ze nu nog net zo veel. Haar bron, via kunst verhalen willen vertellen, stroomt nog volop. En ondanks dat haar kunst zeer persoonlijk is, is het zeker te koop. “Wat ik ermee bedoeld heb, blijft voor altijd in mijn hoofd. Dus mag het fysiek best naar iemand die het mooi vindt.”
Werk van Annemarie is te bekijken op haar website.